We kregen de kans om tijdens Heroes Made In Asia te praten met Ernesto Jason Liebrecht. De stemacteur is bekend van grote animeseries zoals My Hero Academia en Attack On Titan. Wij spraken met hem over de emotie achter stemacteren, zijn jeugd en het verschil tussen video games en anime.
Hoe bevalt deze conventie je tot nu toe?
Het is heerlijk. In mijn ervaring zijn Nederlanders erg vriendelijk en heel aardig en beleefd. Het eten is uitstekend. Er zitten veel minder toevoegingen en rare stoffen in dan in mijn thuisland. Dus ik kan op meer plekken eten. Thuis koop ik mijn eten op de boerenmarkt, zodat ik weet wat ik krijg. Niet alles, maar wel veel. De eiwitten, de groenten.
Dus vertel eens, hoe ben je in voice acting terechtgekomen? Was er een moment waarop je dacht: dit is wat ik hoor te doen?
Nee. Helemaal niet. Ik ben al acteur sinds ik kind was. Eerst op het toneel, maar toen ik… Ik was denk ik ongeveer 10 jaar oud toen ik in een film speelde genaamd True Stories, van David Byrne, de zanger van The Talking Heads. Hij maakte een film in Texas toen ik kind was, en ik ben daar geboren en getogen. Mijn vader komt uit Chili, uit Punta Arenas, helemaal onderin Zuid-Amerika, mijn moeder komt uit het noorden van de staat New York, en ze ontmoetten elkaar ergens in het midden.
Mijn eerste filmervaring was dus op 10-jarige leeftijd, ik zong op de soundtrack en werkte een paar dagen met David Byrne. Daarna, pas zo’n 25 jaar geleden, na veel onafhankelijke films en vooral theater en zingen in verschillende bands, was ik op een verjaardagsfeestje in een bar in Austin, Texas genaamd The Club DeVille,
en ik sloot de bar af met een man die regisseur was voor anime bij een bedrijf genaamd ADV Films. Hij had me op het toneel gezien, en in een paar films, en zei: “Ik weet dat je een goede acteur bent. Heb je ooit anime ingesproken?”
Ik zei nee, ik wist niet eens wat dat was. Hij vroeg: “Kijk je anime?” Ik zei: “Bedoel je Japanimation?” Zo oud ben ik dus. Hij zei: “Vind je dat leuk?” Ik zei: “Ik hou van Akira.” We noemden het toen nog Akira voordat we wisten hoe je Japans moest uitspreken. Hij zei: “Kom maandag eens langs, ik heb een show genaamd The Get Backers, er is een hoofdrol die je misschien goed ligt.”
Ik ging maandag, en deed praktisch het hele contract in de helft van de tijd, dankzij mijn theaterervaring.
We gebruikten toen nog papieren scripts, dus het hielp als je snel kon memoriseren. Ik werkte ook voor theatergezelschappen die zelf scripts maken en elke dag aanpassen, dus ik kon snel teksten leren. Dat maakte me snel in het dubben. En zo ging het verder.
Inmiddels heb je veel rollen gedaan. Welke was het meest uitdagend voor je?
Er zijn natuurlijk verschillende manieren waarop iets uitdagend kan zijn. Fysiek gezien, qua stemgebruik, waren er een paar behoorlijk zwaar. Vooral vanwege de tijdsinvestering en hoe ver ik moest gaan. Eentje was Finian uit Black Butler, die zit aan de hoogste kant van mijn stemregister. Om dat vier tot zes uur achter elkaar vol te houden wordt pijnlijk.
En het tegenovergestelde was toen ik Bane insprak voor de game DC Universe, de Batman-schurk. Die zat juist heel laag en moest veel schreeuwen. Dat sloopte mijn stem ook. Dus fysiek gezien waren dat de zwaarste. Emotioneel gezien waren er ook veel uitdagende rollen, maar dat soort uitdaging vind ik eigenlijk prettiger dan de fysieke.
Hoe bereid je je voor op een emotioneel complexe rol?
Eerlijk gezegd denk ik dat mijn leven me daarop heeft voorbereid. Ik heb een flinke portie jeugdtrauma en probeer dat in mijn voordeel te gebruiken. Mijn moeder gaf de volledige voogdij op toen ik drie was. Ik heb wel een band met haar, maar ze had andere plannen, en verliet de staat nadat mijn ouders snel na hun huwelijk scheidden. Mijn vader, een temperamentvolle Chileen, bleef achter met de zorg. Gelukkig deed hij dat, maar hij voedde me op zoals hij zelf was opgevoed. Een Latijns-Amerikaanse vader heeft vaak een vurige temperament, en dat had hij ook zeker.
Toen ik vijftien was hadden we de cliché-confrontatie waarbij hij zijn manier van opvoeden moest veranderen, want ik kon hem inmiddels aan. Ik gebruik dat allemaal als kracht. Trauma kan je neerdrukken, of je kunt het als superkracht inzetten. Voor mij helpt het enorm in mijn acteerwerk. Tranen oproepen gaat me makkelijk af omdat ik gewoon aan echte gebeurtenissen denk. Misschien een beetje “method”, maar het werkt voor mij. Die pijn maakt me, denk ik, een beter mens, een betere vader, meer empathisch en extreem beschermend over mijn dierbaren.
Fijn dat je iets slechts hebt kunnen ombuigen tot iets goeds.
Zeker. Ik twijfel er niet aan dat mijn vader zelf nog strenger is opgevoed. Mijn moeder heeft spijt van haar keuzes,
maar ze was midden twintig. Ik vergeef haar wel, maar als ouder begrijp ik nu hoe ondenkbaar het voor mij is om mijn zoon af te staan. Alleen over mijn lijk.

Is er een personage dat je hebt gespeeld dat je echt raakte op dat vlak?
Absoluut. Dabi, oftewel Toyotoroki uit My Hero Academia, die werd beroemd achtergelaten door zijn vader en voor dood achtergelaten. Dat gevoel van verlating herken ik maar al te goed. Ik begreep hem meteen op een niveau waarop ik niet al mijn personages begrijp. Soms moet je emotionele diepte opzoeken en projecteren op een scène, maar hier was dat niet nodig. Onze ervaringen leken zo op elkaar dat het vanzelf ging. De fans van dat personage vinden hem troostend. Ik noem hen mijn “gewonde vogel”-groep. Mensen die door hun ouders zijn afgewezen of mishandeld identificeren zich met hem. En als ik hen ontmoet, vertel ik hen dat ik om dezelfde reden met hem mee voel. Dat biedt vaak troost, net zoals mijn Latijns-Amerikaanse achtergrond voor sommigen herkenning en representatie biedt. Dat werkt ook op emotioneel vlak.
Weet je, als iemand zich in de steek gelaten voelt of het gevoel heeft dat hij is teleurgesteld door de mensen die hem op deze wereld hebben gezet, dan voel ik dat ook zo, en mijn personage voelt zich ook zo. Dan hebben ze toch die representatie. Ze zijn niet alleen.
Ja. En hoe, want als je stemacteren doet en je kunt je emoties niet overbrengen via je gezicht, hoe zorg je er dan voor dat die emoties die je voelt, toch doorklinken in je stem?
Nou, voor mij draait het erom – en ik zal het beantwoorden op een manier zoals ik vaak de vraag beantwoord – hoe word ik… sinds dit steeds populairder is geworden, is het idee van stemacteren als carrièrekeuze een veel populairdere droom geworden voor velen. En wat ik probeer uit te leggen, is dat wanneer je je hele lichaam hebt, alles tot je beschikking, om de emotionele waarheid over te brengen als acteur, als personage – want daar ga je uiteindelijk voor, een emotionele waarheid die mensen kunnen voelen, toch?
Dus het is logisch: als je stemacteert, heb je maar één van die middelen. En om diezelfde emotionele waarheid met diezelfde diepgang over te brengen, vereist nog meer verfijning van je vaardigheden, als dat logisch klinkt. En dat is het idee. Het idee is: als ik de waarheid overbreng zoals ik die ken, zo goed mogelijk, dan zal het niet iedereen raken, maar hopelijk wel de meerderheid die het ziet, die de emotionele waarheid voelt en herkent.
Dus ook wanneer je aan het opnemen bent, zit er veel fysieke actie bij, want als je achter-de-schermen beelden van stemacteurs ziet, gaan ze helemaal los. Wat is in dat opzicht de meest uitdagende rol geweest, of hoe ga je om met die fysieke kant?
Dat is interessant, want ik ben best een fysiek persoon. En het theater waar ik bij betrokken was, zat vaak op het randje van performance art, en was ook heel emotioneel. Dus je hebt gelijk. Ik bedoel, het is niet altijd – ik heb nog nooit een microfoon kapotgemaakt, maar ik heb wel eens een hele opname-installatie omgestoten.
Bijvoorbeeld in gevechtsscènes, of als je ergens emotioneel sterk bij betrokken bent, kan dat lastig zijn, maar je moet jezelf eraan herinneren: dat is waar professioneel zijn om de hoek komt kijken. Die microfoons zijn niet goedkoop, en je kunt er niet zomaar op los slaan. Dus je moet een balans vinden. Je moet dat gevoel kunnen overbrengen en die intentie duidelijk maken, zonder helemaal los te gaan.
Ja, en je hebt ook zowel in videogames als in anime gespeeld. Wat is het verschil tussen die twee, en hoe pak je dat aan, die verschillende soorten rollen?
Eerlijk gezegd, voor mij zijn het echt verschillende media, dat sowieso. Er zijn bepaalde beperkingen bij het nasynchroniseren van anime die je niet hebt bij het nasynchroniseren van veel videogames, vooral bij die bijna filmachtige tussenstukjes in games – de cutscenes.
Ik heb volledige performance capture gedaan – dat is iets totaal anders. Je draagt die pakken met al die balletjes erop, zodat de camera je bewegingen kan vastleggen en ze daarop kunnen animeren. Dat is weer een hele andere ervaring.
Wanneer je anime nasynchroniseert, heb je de beperking van hoe het personage fysiek praat. Dus wanneer het personage zijn mond opent, en beweegt om de verschillende lettergrepen uit te spreken – ondanks dat het oorspronkelijk in een andere taal is geschreven – is het gek genoeg zo dat de Japanners zich niet druk maken om de mondbewegingen. Maar wij wel. In het Westen gaan we ervan uit dat die stemmen echt uit dat personage komen.
Dus voor ons, zeker bij de Engelse nasynchronisatie, verandert dat het ritme van je spraak. Het verandert hoe lang je over iets doet, hoe je bepaalde woorden op bepaalde momenten kunt benadrukken, omdat het personage zijn mond op een andere of grotere manier beweegt. Het is echt een totaal andere tak van sport. Bij de meeste cutscenes in videogames wordt de animatie aangepast aan jouw performance. Dus daar hoef je je daar geen zorgen over te maken.
Dus ik weet het niet – nasynchronisatie is een beetje als de Olympische Spelen van het acteren: je moet door hoepels springen en preciezer zijn, wat het lastiger maakt om te improviseren of spontaan iets te bedenken. Maar het gebeurt wel. Als je een personage tien jaar hebt gespeeld, ken je dat personage behoorlijk goed. En dan maakt het niet uit of het in persoon is of gewoon bij een opname. Dat personage maakt deel uit van jou en jij maakt deel uit van dat personage. Toch? Ze bezetten een stukje van je brein, van je persoonlijkheid. Er zit veel van jou in dat personage, en omgekeerd.
Daardoor wordt het makkelijker om te improviseren, denk ik, in dat opzicht. Zelfs met de beperkingen van de lengte van de zinnen of het ritme van de spraak. Maar het blijft uitdagend.

Dat is zeker zo. En kijk je ook naar de originele versie?
Als we nasynchroniseren, doen we dat wel. We kijken het eerst in het Japans, omdat we willen begrijpen wat de bedoeling is. Maar door het feit – zoals ik eerder op mijn panel uitlegde – dat Japans niet direct te vertalen is naar een van de Romaanse talen, ontstaan er verschillen. Ook cultureel gezien zijn bepaalde concepten moeilijk te begrijpen. Japanse ideeën zijn niet per se logisch voor mensen in het Westen – en andersom ook niet.
Ik kreeg bijvoorbeeld een vraag over de discussie tussen sub (ondertiteling) en dub (nagesynchroniseerd). Hoe ik daarover denk? Persoonlijk vind ik dat er helemaal geen discussie zou moeten zijn, want het zijn echt twee totaal verschillende dingen. Het zijn bijna compleet verschillende kunstwerken, als je het mij vraagt.
Dat komt door het karakter van het vertaalproces. Ze vertalen niet letterlijk, de concepten zijn niet één op één over te brengen.
En we willen natuurlijk dat dingen in het Westen herkenbaar aanvoelen. Zelfs als je iets van het Engels naar het Nederlands vertaalt, of andersom, is dat nog herkenbaarder. De VS zijn in wezen voortgekomen uit Europa, dus onze ideeën liggen dichter bij elkaar. Natuurlijk zijn er nog steeds dingen die niet helemaal hetzelfde zijn, maar in grote lijnen hebben we meer overeenkomsten dan wanneer we bijvoorbeeld uit het Russisch of Japans zouden vertalen.
Ik krijg een teken dat dit al onze tijd was. Heel erg bedankt. Het was heel leuk je te ontmoeten.
Heel leuk jou ook te ontmoeten.