Niemand had het van tevoren verwacht, maar toen de serie Arrow uitkwam, werd het een internationale hit. Paul Blackthorne vertolkte de rol van Quentin Lance, die begon als de antagonist, maar langzaam toch steeds gecompliceerder werd. Wij spraken met Paul tijdens Dutch Comic Con over zijn rol in de ‘Arrowverse’, zijn acteerproces en de belangrijkste lessen die hij heeft geleerd in Hollywood.
Bedankt dat je tijd neemt voor dit interview. Je bent vooral bekend als Quentin Lance (Arrow). Hoe is het om deel uit te maken van een serie met zo’n fanatieke fanbase?
Ik heb veel geluk om eerlijk te zijn. Het is absoluut iets waar je bij betrokken wilt zijn. Ik was al jarenlang in Los Angeles en had miniem succes met bepaalde shows. Ze doen de pilots, en als een serie wordt opgepikt loopt het één seizoen, misschien twee. Soms had ik gastrollen in shows die al wat meer gevestigd zijn. En toen plotseling, in 2012, was dit de volgende pilot die ik deed en je vraagt je weer af of de serie wordt opgepikt. Kijkt iemand er naar? En dan plotseling, aan het einde van het seizoen, denk je, oh mijn god, het is een hit! Het is een enorme internationale hit! En dan denk je: laten we dat weer doen voor een tweede seizoen. Het is erg fijn om er bij betrokken te zijn. Het is een voorrecht.
Je bezoekt ook veel comic cons, ook samen met Stephen (Amell).
Ja, we hebben er veel gedaan de laatste jaren. Het hoort erbij maar het is leuk.
De personages die je speelt zijn vaak ingewikkeld.
Het leven is ingewikkeld.
Dat is waar. Maar hoe benader je zo’n personage?
In de basis ben ik eigenlijk niet zo’n goede acteur. Ik kan niet gewoon aankomen op de set en het er allemaal uitgooien zoals sommige andere acteurs dat wel kunnen. Mensen zeggen ‘hoeveel van jezelf zit er in het personage?’ En het is antwoord is: helemaal niets. Omdat mijn karakter in de weg zou zitten van het acteren. Dus moet ik voor honderd procent een nieuw skelet creëren met vlees erop en de hersenen erin en ik moet het fysieke uitvogelen. Dat is omdat ik mijzelf er niet bij kan betrekken. Dat zou een ramp zijn. Dus ik moet, en het is heel erg saai om door te gaan over het acteerproces, maar ik moet er veel aandacht aan besteden. En ik vind het leuk, het is top.
Wat bracht je van jezelf naar Quentin? Hoe heb je hem opgebouwd?
Voor ons allemaal is er de psychologie van het opbouwen. We hebben allemaal iets waar we ons niet van bewust zijn. Iets kan gebeurd zijn toen je drie of vier jaar was. Al deze onderbewuste gebeurtenissen en effecten die in je psyche gebeuren, bouwen je op. Het ontwikkelt je zodat je op een gegeven moment probeert om van dat negatieve gevoel af te komen en je denkt: ‘oh, als ik dit doe, dan heb ik dat vervelende gevoel niet meer.’
Natuurlijk is het allemaal onbewust. Dus we ontwikkelen personages en we denken: ‘als ik het middelpunt van de belangstelling sta, dan gaat het goed.’ Of ‘Als ik geliefd ben en ik niet dat ding ben waarvan ik denk dat ik het ben, dan is het goed.’ Dus je begint met de geschiedenis van een personage. Je bedenkt en creëert de gebeurtenissen waardoor hij zich slecht heeft gevoeld over zichzelf zonder persé de aanleidingen te weten. Het is het verhaal van de dingen die hij heeft meegemaakt die de basis vormen voor wederom een desastreus psychologisch personage.
Heb je zelf invloed gehad op de ontwikkeling van het personage?
Wat er op papier staat is natuurlijk geschreven door de schrijver, en als het een goede schrijver is, zoals het geval was bij Arrow, is er genoeg om mee te werken. Je moet het zien als kleine aanwijzingen waarmee je verder kunt om details te ontwikkelen en meer vlees op het bot te krijgen. Hoe meer ik weet over het personage, hoe minder ik hoef te acteren. Dat is beter dan als je veel onnodig acteren hoeft te doen.
Ik creëer zo veel van het personage als nodig is, waar de schrijver natuurlijk al de basis voor heeft gelegd. En als je dan klaar bent met al je scenes, is het het belangrijkste dat je luistert naar de andere acteurs in die scène, want dan gebeuren de werkelijke dingen. Niet veel acteurs doen het om eerlijk te zijn. Het is buitengewoon. De meeste mensen denken: ‘Oh, toen ik het gisteren zo zei in de hotelkamer, toen zei ik het op deze manier en dat brengen we naar de set.’ Ik heb me daar ook schuldig aan gemaakt. Maar je krijgt de beste resultaten als je personage echt wordt. Vergeet je eigen nonsens. Luister naar de andere acteur, en plots gebeurt er iets échts.
Je hebt veel televisiewerk gedaan in je carrière. Heb je het idee dat televisie populairder is geworden? Is het een beter medium om uitgebreide verhalen te vertellen?
Dat is het steekwoord: een uitgebreid verhaal. Binnen een film of een toneelstuk is er natuurlijk een structuur van drie aktes. Je hebt een goed personage, een slecht personage, de relatie. En dan weet je: de berg op; veel obstakels om naar beneden te komen; rijden richting de zonsondergang. Zo is ieder verhaal, maar dan met verschillende personages en verschillende scenario’s. En dat is top, want we leren daarvan. Het is klassieke verhaalvertelling en de reis van de held. Op televisie kun je de grotere complicaties van een personage makkelijker laten zien, omdat je de ruimte hebt om dat te doen.
Mijn personage in Arrow bijvoorbeeld was in het eerste seizoen een antagonist. In het tweede seizoen werd het al wat onduidelijker, en wanneer de seizoenen vorderen kun je onderzoeken of hij daadwerkelijk de protagonist of antagonist is. Je kunt meer gebieden van iemands karakter ontdekken. We zijn allemaal ingewikkeld, niet gewoon goed of slecht. Soms doen we goede dingen en soms minder goede dingen. Dus op televisie krijg je zo veel meer tijd om dit te ontdekken als je geluk hebt. Je kunt alle verschillende aspecten ontdekken. En, zoals je zei, het brengt meer uitgebreide elementen naar een personage. Dus dat is wat er tof is aan televisie. En je krijgt iedere week een nieuw script.
Heb je als acteur een voorkeur voor televisie?
Voor mij is een goed script een goed script. De laatste film die ik gedaan heb was Deens. Ik heb een Bollywood film gedaan, een Amerikaanse film, een Engelse film, televisie, theater. Wat het ook is, ik heb geen voorkeur zolang het een goed script is.
Hoe kwam je bij een Bollywood film terecht?
Dat is een goede vraag. Ik was in Londen aan het einde van de jaren ’90. Ik was aan de weg aan het timmeren en dingen begonnen te gebeuren. En ik werkte ook niet meer in restaurants, want ik verdiende mijn geld als acteur. Toen belde mijn agent en zei: “Dit is een Bollywood film. Wil je er auditie voor doen?” Voor mij was het raar. Ik was alles aan het overdenken. Waarom zou ik dit doen? Ik las het script en ik kon er bijna niet doorheen komen. 1000 pagina’s lang – ik denk dat er wel 78 sprekende rollen waren. Ik ging naar de auditie en ze vroegen: “Denk je dat je Hindi kunt spreken?”
Ik had het nog nooit gedaan, maar ik dacht, ik probeer het gewoon. Ze vroegen of ik een regel kon zeggen en toen zeiden ze fonetisch iets. Ik herhaalde het en ze vonden het erg goed. Voordat ik het wist was ik de vier maanden daarna Hindi aan het leren voor de film. In plaats van me af te vragen of het wel goed zou zijn voor mijn carrière, werd ik op een dag wakker en dacht ik: ‘zelfs al is het slecht, mag je wel gewoon vijf maanden naar India en je mag in de woestijn rondrijden op een paard.’ Toen werd de film genomineerd voor de Oscar in de categorie Best Foreign Language in 2002. Zo eindigde ik in Los Angeles, en toen heb ik alles gedaan wat me nu hier heeft gebracht. Dus bedankt Bollywood!
Wat zijn de belangrijkste lessen die je geleerd hebt als acteur in Hollywood?
Ga niet achterover leunen en neem niets voor lief. Als je ooit een beetje succes hebt, dan weet je dat het makkelijk is om gewoon mee te gaan, je gezicht te laten zien en halfbakken werk te leveren. Zo van: ‘we hebben dit al eens gedaan, het zal wel goed zijn’. Maar iedere keer wanneer dat gebeurde, dacht ik: ‘oh God, dit is vreselijk. Dit is geen comfortzone.’ De grootste les voor mij is dus dat je altijd je best doet, of het nu zoals in ons geval het achtste seizen is of 170 afleveringen later, of de eerste dag van een shoot.
Dan is er nog iets, en dit is absoluut het belangrijkste: je moet ervan genieten. Ik herinner me dat Mel Gibson Hamlet deed. Er was een criticus die zei: ‘het is niet de beste Hamlet die je ooit hebt gezien. Maar hij geniet er zo veel van, en daardoor kun je niet anders dan er ook van genieten.’
Het is een play en geen stress. Dus dat is de grootste les voor mij, geniet ervan.
Ik denk dat je dat kunt voelen, en er zijn momenten geweest dat ik niet genoeg van het proces of het moment hebt genoten. Aan het einde van de dag zijn het de vanzelfsprekende dingen. Doe je huiswerk, wees klaar, heb respect, kom op tijd. De dingen die ze je leren. Maar je moet vooral onthouden dat als ze actie roepen, je er van moet genieten. Het heet een play, toch? Het is een play en geen stress. Dus dat is de grootste les voor mij, geniet ervan.
Leer je dat ook aan je jongere collega’s?
Ik geef ieder jaar les en heb dan een leuke tijd. Je moet voorzichtig zijn met wat je tegen acteurs zegt op de set, want je wil niet die gast zijn. Ik heb geluk gehad dat ik soms op wat scholen mocht werken. Er was een school in Inglewood, net naast Compton in Los Angeles. BAFTA, de British Academy, had een programma opgezet waarin BAFTA-leden iets terug konden geven aan de gemeenschap die zo goed voor ons is geweest. ‘Ga alsjeblieft naar deze school en mentor deze kinderen in achterstandswijken, en leer ze film’. Ze waren daar om een korte film te maken. Dus wij kwamen daar en zeiden: laten we beginnen met een script, shooten en editen, en dán gaan we acteren.
Het draait allemaal om wat je jezelf toestaat om te denken. We plaatsen constant plafonds boven onszelf, of we ons er bewust van zijn of niet. Ik kan me herinneren dat ik de eerste keer in Los Angeles kwam. Ik belde mijn agent in Londen en zei: “ik ben net geland in LA en ik wil dat je wat meetings regelt.” Zij zei dat het erg competitief is. Ik eindigde dus in LA en het was niet makkelijk. Maar ik wilde niet toegeven aan haar verhaal.
Dus toen ik les gaf aan deze kinderen vertelde ik: “ik woon 9000 kilometer van de Hollywood-sign vandaan, en jullie kunnen het vanuit het raam zien. En ik weet dat je in een wijk woont waarvan iedereen zegt dat je er nooit uit gaat komen. Maar dat is gewoon een gedachte in je hoofd. Laat die gedachte gaan. Alles is mogelijk en jullie zijn in ieder geval dichter bij de Hollywood-letters. Ik groeide op in het midden van Engeland en er is geen enkele reden waarom ik het recht heb om hier te kunnen zijn.”
Een van hen is nu zelfs naar UCLA gegaan. Ze doet mee aan een programma voor hoogvliegers. Veel van hen hebben het goed gedaan, en zij is een groot succesverhaal. Die psychologie over wat je jezelf vertelt en wat je gelooft is gebaseerd op wat je hebt meegemaakt in je leven. Ik vind het leuk om die kinderen daar over te leren. Alles is mogelijk.
Paul Blackthorne is the zien in de serie Arrow en meest recentelijk in de Deense film Margrete den første.