320 miljoen dollar. Zoveel heeft Netflix neergelegd voor de nieuwste aanwinst op de streamingdienst, genaamd The Electric State. De film werd geregisseerd door de gebroeders Russo, bekend van Infinity War en Endgame. Netflix prinses Millie Bobbie Brown en oud-Russo collega Chris Pratt nemen de hoofdrollen op zich in dit verhaal dat zich afspeelt in een fictieve versie van de jaren ’90. Hoewel het boek waar de film op is gebaseerd erg goed schijnt te zijn, valt de film toch een beetje tegen. Is het zo erg als Borderlands? Nee, zeker niet. Maar in al het CGI-geweld mist deze film een hart, waardoor het leeg aanvoelt.

Waar gaat The Electric State over?
Michelle Greene (Millie Bobby Brown) heeft het zwaar. Na de dood van haar ouders en broertje wordt ze van pleeggezin naar pleeggezin gestuurd. Op een avond breekt een robot het huis in, terwijl het streng verboden is om robots in huis te hebben. Dit door de grote oorlog tussen mensen en robots. Maar er is iets vreemds aan deze robot. Hij gedraagt zich namelijk als Michelle’s overleden broertje Christopher (Woody Norman). De twee weten aan de pleegvader van Michelle te ontsnappen en vinden een dief (Chris Pratt) en zijn robot side-kick Herman (Anthony Mackie).
Het team moet samenwerken om de EX binnen te gaan, oftewel de plek waar alle robots zich bevinden. Alleen zo komen ze erachter waar het echte lichaam van Christopher is verstopt, zodat ze hem én de robots kunnen redden.
Visueel mooi maar weinig inhoud
Als we zeggen dat The Electric State gebaseerd is op een gelijknamig boek, dan is dat wel heel losjes. Het algemene idee van het boek, dat op momenten best heftig is, zijn toegepast, maar wel op een manier waarop de inhoud wat behapbaarder is. Daardoor gaan veel van de morele boodschappen van het verhaal verloren. Tegelijkertijd zorgt het ervoor dat de toon van de film erg verwarrend is. Het wil wel een diepgaande film zijn over het feit dat technologie onze levens negatief beïnvloed en we meer empathie moeten hebben. Toch is de film met vlagen heel kleurrijk en proberen ze humor in het verhaal te verwerken die toch enigszins de plank misslaat.
Er is een heel blik aan grote acteurs open getrokken van onder andere Stanley Tucci, Woody Harrelson, Giancarlo Esposito en Ke Huy Quan. Het is in ieder geval duidelijk waar het grootste deel van het budget naar toe is gegaan. Toch krijgen al deze acteurs maar matige personages om mee te werken. Tucci doet zijn best als slechterik die eigenlijk niet echt slecht is, maar wiens verkeerde keuzes komen door zijn jeugd. Dit wordt echter tussen neus en lippen door benoemd, maar heeft weinig invloed op het verhaal. Ook de personages van Brown en Pratt zijn dusdanig vlak dat er geen enkele emotionele connectie wordt opgebouwd tussen de personages en de kijker.
Gelukkig is niet alles ellendig. Visueel gezien ziet de film er gelikt uit. De ontwerpen van de robots zijn mooi en het voelt allemaal ook echt aan. Het is alleen jammer dat de gebroeders Russo, die eens de juiste balans wisten te vinden tussen visueel spektakel en een sterk verhaal, te veel hebben ingestoken op het visuele aspect. Je kunt een film hebben die er visueel prachtig uit ziet, maar zolang het verhaal niet goed is dan blijft het niet staan.

Conclusie
The Electric State is niet per definitie de slechtste film die Netflix ooit heeft uitgebracht. Het is alleen wel jammer dat er zo’n enorm budget tegenaan gegooid is, terwijl de film het qua kwaliteit niet kan waar maken. The Electric State is op geen enkele manier memorabel. Verwacht dus niet dat dit een nieuwe moderne klassieker gaat worden.